1000 Stemmen zingen

Toen de grote denkdichter Nietzsche zijn geduchte woorden ‘God is dood’ neerschreef, in 1882, bedoelde hij met ‘god’ het opperwezen van de Europese christelijke cultuur: de almachtige, alomtegenwoordige. 2014

Eindhoven, 16 maart 2014

1. Toen de grote denkdichter Nietzsche zijn geduchte woorden ‘God is dood’ neerschreef, in 1882, bedoelde hij met ‘god’ het opperwezen van de Europese christelijke cultuur: de almachtige, alomtegenwoordige. We dachten toen nog dat die dezelfde was als de god van de Bijbel. Sinds 1945, tot op vandaag, is, onder invloed van joodse leermeesters, het besef gegroeid dat het Opperwezen van de christelijke cultuur niet dezelfde is als de god van de joodse bijbel en de oudste geschriften van de Jezusbeweging.

2. Wij zingen niet over een dood opperwezen, maar over de God van Mozes, Jesaja en Jezus, die de Levende wordt genoemd, omdat hij ons gezegt hoe wij zouden kunnen leven, solidair met allen die op deze aarde om ons heen zijn: heb lief je naaste die een mens is zoals jij, even nietig en uniek als jij, heb lief de vreemdeling, red hen die geen verweer hebben – wij zingen die woorden die de bron en het ijkpunt zijn van alle beschaving.

3. Deze oude, cynisch, op ‘geld is macht’-gebouwde wereld zal veranderen in een nieuwe, menswaardige samenleving, weten wij, als wij die woorden doen. De woorden van de levende God: Keer je leven om. ‘Die de aarde boetseerde, grondvestte, vasthoudt, die haar niet geschapen heeft als een chaos’- die God. ‘Nog als je oud en grijs bent, zal Ik je torsen’ – die God.

4. Bestaat die God? Het is een niet-te-geloven verhaal. Wie bedenkt zoiets? Waar komt dit grote verhaal vandaan? Bestaat die god, echt, zo echt als wij hier zijn? Wat is ‘bestaan’? Is er bestaan dat wij niet denken kunnen: ondenkbaar God? Kan er ‘bestaan’ zijn boven alle verbeeldingskracht uit: onbeeldbaar God? In onze samenscholingen, in onze Missa Solemnis dit uur, vieren wij onze hoop dat die Levende God bestaat, en dat zijn nieuwe wereld komen zal. Om die hoop levend te houden, schreef ik mijn liedjes.

5. Mogen wij de aanwezigheid hier van bisschop Mutsaerts interpreteren als een aanmoediging van het Nederlandse episcopaat om het verbod van onze liederen te herroepen, en zo bij te dragen aan een nieuw kerkelijk klimaat in Nederland, in de geest van paus Franciscus? Ja, dat mogen wij – toch? Dat kan niemand ons verbieden. En dan nog dit: hoop, gerechtigheid, solidariteit en ontferming – door duizend stemmen gezongen. En door tweeduizend handen gedaan.